Onder de titel “Succesvol werkplekleren, met praktische wijsheid de brug bouwen terwijl je erover loopt”, verzorgden Sylvia van Bergen van Junis Kinderopvang, Véronique Hermans van mboRijnland en CIV Welzijn & Zorg en Désirée Bierlaagh van het practoraat CIV Welzijn & Zorg op dinsdag 24 mei 2022 een interactieve sessie tijdens de landelijke onderwijsdag Zorg en Welzijn georganiseerd door het consortium Beroepsonderwijs.
Jezelf in het spel zetten
Zonder dat de deelnemers het door hebben, zijn zij vanaf het eerste moment aan het werkplekleren. Bij binnenkomst staat de docent buiten het lokaal, e ruimte is van de mensen die deelnemen en zij mogen die ruimte innemen. Een belangrijke start ook in de werkplekleer bijeenkomsten: “Vestig niet de aandacht op jou als docent door al voor de klas te staan, maar laat mensen even landen”, aldus Hermans. Vanaf het begin van de opleiding is alles gericht op zelf regisseur zijn van jouw leren, een vaardigheid die ook belangrijk is als je het vak gaat uitoefenen nadat je je diploma hebt. Het motto is dan ook: ‘de contouren worden weergegeven, de kleur en de vorm bepaal jij’.

Nieuwsgierigheid als basis
Aan het begin werd de deelnemers gevraagd om op een zelfgekozen vlag op te schrijven wat werkplekleren voor hen is in één woord of korte zin. Er ontstaat al vrij snel een kleurrijke, gevulde vlaggenlijn vol met ideeën, ervaringen, maar ook het niet weten werkplekleren inhoudt. Drie deelnemers werden uitgenodigd om bij de vlaggetjes een nieuwsgierige vraag te stellen. Ook dit is een parallel met werkplekleren bij Junis, waar ook studenten worden uitgenodigd tot leren en de docent hier ruimte voor biedt. Niet door een vast programma af te werken, maar door ervaringen te laten ontstaan, daarop in te spelen en daar de – goed voorbereide – les vanuit op te bouwen. Al gauw wordt duidelijk dat werkplekleren niet alleen gaat over de student en wat die daarbij nodig heeft, maar in de eerste plaats over de docent en het werkveld.
Samen blijven inkleuren
Hun rollen veranderen totaal en zij werkplekleren minstens zo hard. Dit vraagt tijd en een open houding naar elkaar om elkaars taal te leren: wat is de visie van jouw organisatie in het onderwijs of werkveld? Welke bedoelingen en waarden drijven je en hoe vertaalt dat zich naar de praktijk? Zo leer je elkaar kennen, vind je afstemming, ontstaat vertrouwen en worden de kaders duidelijk. Het blijft ook daarna zaak om elkaar te ontmoeten in de praktijk. Door samen op te trekken en ruimte te nemen om ervaringen uit te wisselen kom je erachter hoe je het vervolg samen wilt blijven inkleuren.
Alleen samen kom je verder
Uit het gesprek komt naar voren dat als werkplekleren bijvoorbeeld gestart is bij BBL en het vervolgens toegepast wordt voor BOL, andere aspecten spelen en er dus een andere route nodig is. “En”, vult één van de deelnemers aan, “bij Sociaal werk bleek werkplekleren een manier te zijn om studenten een beter beeld te geven van het vak.”
Ook wordt ervaren dat werkplekleren een andere start met studenten vraagt. Zo vertelt een deelnemer dat zij in het begin met name op het voortraject van de student selecteerden. Inmiddels hebben zij geleerd dat ze vooral moeten kijken naar hoe deze persoon werknemerschap met leren kan combineren. “Ook bij ons verhaal is een ontwikkeling doorgemaakt in de selectie om studenten met werkplekleren te laten starten. Wij stellen inmiddels andere vragen”, aldus Van Bergen.
Werkplekleren vraagt dus wat van studenten en docenten. Maar ook van de werkplek, werkbegeleiders en het leerklimaat in je organisatie. Vanuit het practoraat, licht Bierlaagh toe, wordt iedereen die betrokken is en dus ook de studenten, in de rol van onderzoeker gezet. We kiezen dus voor een aanpak van actieonderzoek. Hierdoor wordt op meerdere vlakken geleerd:
- Studenten doen ervaring op in het hebben van een onderzoekende houding, een belangrijke kwaliteit van beroepen binnen welzijn en zorg;
- Leerpunten en verbeterpunten over de aansluiting tussen opleiding en beroepspraktijk, waar gaat het al goed en waar kan het nog verbeterd worden of anders aangepakt? En is de begeleiding en zijn de leermiddelen daarbij ondersteunend genoeg?
- Op welke manier helpt deze opleiding en de betrokkenheid van de organisatie bij het leren van studenten in hun ontwikkeling tot unieke gespecialiseerde pedagogisch medewerker. Hebben we met werkplekleren ook inderdaad aandacht voor hoe ieder individu kleur wil geven aan het vakmanschap en hoe ieder dus uniek bijdraagt aan de kwaliteit in het team? Helpt het hen om met plezier hun werk te blijven doen en zich er in te blijven ontwikkelen? De resultaten van de eerste onderzoeken stemmen optimistisch.
Oude wijn in nieuwe zakken?
In de groep zijn er ook kritische noten. Zo zegt één van de deelnemers: “Ik krijg toch erg het gevoel van de oude inservice-opleiding.” Ook wordt de vraag gesteld: “Als de visie en taal van een organisatie zo leidend is, hoe gaat het dan met mensen die de organisatie verlaten? Zijn mensen dan wel breed opgeleid?”
Bierlaagh: “Onder onze trajecten werkplekleren liggen twee belangrijke fundamenten. Ten eerste is het uitgangspunt dat iedereen praktische wijsheid heeft en dat je die bewuster kunt leren inzetten. Praktische wijsheid gaat over hoe je met wat je weet en kunt, afstemt in de situatie wat het goede is om te doen. Dit gaat dus verder dan technisch goed vakmanschap en wordt ook wel de derde kennisbron genoemd. Het benutten hiervan is een vaardigheid die helpt om in onverwachte over veranderende contexten vanuit vakmanschap te handelen. Daarmee kunnen zij ook bijdragen aan vernieuwingen en verandering in hun praktijk en deze initiëren.
Wie wil je zijn in dit vak?
Ten tweede loopt door de hele opleiding als rode draad een focus op het ontwikkelen van professionele identiteit. Wie wil je zijn in dit vak? En hoe geef je kleur aan je beroep, in dit geval gespecialiseerd pedagogisch medewerker. Hiermee leggen studenten als toekomstig beroepskracht een stevige basis in zichzelf en zijn zij in staat om hun potentieel te blijven ontwikkelen.
Werkplekleren vraagt meer dan projectmatig werken. Het vraagt om met elkaar een beweging te maken. Veel elementen werken op elkaar in, waarmee je in een sneeuwbaleffect terechtkomt: wat betekent het bijvoorbeeld voor hoe je toetst en/of voor examens, wat moet een werkbegeleider kunnen en hoe gaat een team ermee om? Doorzettingsvermogen, denken in mogelijkheden en vooral wederzijds vertrouwen om uit te proberen zijn daarin belangrijke facetten.
En toch, als je kijkt naar onze onderzoeken, de reacties van de deelnemers, maar ook wat studenten hierover zeggen is de conclusie dat ‘werkplekleren’ het opleiden van de toekomst is!”
Of zoals studenten zeggen:

Heb je interesse in onze ervaringen met werkplekleren? Wil je de presentatie ontvangen en/of wil je met ons ervaringen delen. Mail dan naar Leanne Terbeek, ondersteuner van het practoraat CIV Welzijn & Zorg: lterbeek@mborijnland.nl.